Skip to main content

Fonds Toegang tot het Recht

De stichting Fonds Toegang tot het Recht is de voorzetting van de stichting Steunfonds Proceskosten.

Ondersteunde zaken

 

U vindt op deze pagina enkele voorbeelden van zaken die door het Fonds zijn ondersteund. Naast een korte beschrijving van de casus en het verloop van de zaak wordt vermeld welke ondersteuning het Fonds heeft geboden.

Om privacy redenen worden de namen van de betrokkenen niet genoemd, tenzij een rechterlijke uitspraak over de zaak is gepubliceerd waarin deze worden vermeld. Indien u over een specifieke casus contact zou willen hebben met de behandelend advocaat dan kunt u dit laten weten aan het bestuur per e-mail naar ew@vanww.nl

 

Arbeidsrechtelijk geschil, ongedocumenteerde persoon – aanvraag mei 2023

Betrokkene heeft ruim 10 jaar werkzaamheden verricht voor/in opdracht van een tandartsenpraktijk. De werkrelatie is niet schriftelijk vastgelegd.  Betrokkene heeft een vordering voor onbetaald gebleven loon cq vergoeding voor verrichte werkzaamheden en door hem gemaakte onkosten. De vordering bedraagt ongeveer € 15.000,–. Betrokkene is een ongedocumenteerde persoon en ontvangt een leefgeld van € 220,- per maand. De behandelend advocaat vraagt een garantstelling voor de eventuele kostenveroordeling in de procedure in eerste aanleg bij de kantonrechter.

Het Fonds heeft een garantstelling verleend voor de eventuele kostenveroordeling van maximaal € 2.000,– met als tegenprestatie 5% van het netto resultaat.

 

Ontslag op staande voet, uitleg en waardering getuigenverklaringen – aanvraag februari 2023

Uitspraak HR 17 november 2023 – ECLI:NL:HR:2023 1573

Betrokkene is in 2020 op staande voet ontslagen omdat zij volgens haar werkgever geld zou hebben gestolen van een bewoonster van een verzorgingstehuis waar betrokkene sinds 2007 werkzaam was als helpende. Betrokkene ontkent geld te hebben gestolen; zij stelt dat zij geld van de betreffende bewoonster heeft gekregen met het verzoek boodschappen voor haar te doen.

In hoger beroep is betrokkene toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Van de 6 namens haar opgeroepen getuigen (allemaal van Surinaamse of Antilliaanse afkomst) heeft elke getuige verklaard dat het doen van boodschappen voor bewoners gebruikelijk was (dit werd door werkgever ontkend) en hebben 5 getuigen verklaard dat betrokkene met enige regelmaat voor deze specifieke bewoonster boodschappen deed (hetgeen zowel werkgever als bewoonster nadien hebben ontkend). Het Hof Amsterdam heeft al deze getuigenverklaringen terzijde geschoven en baseert zich in haar arrest met name op 1 namens werkgever in contra-enquête opgeroepen getuige (leidinggevende, van Nederlandse afkomst). Dit wekt de indruk dat bij de besluitvorming eventuele vooroordelen (onbewust?) een rol hebben gespeeld.

Het ingewonnen cassatie-advies is positief, omdat de motivering van het Hof op enkele punten volstrekt onbegrijpelijk wordt geacht en omdat het Hof ten onrechte de bewijslast bij betrokkene lijkt te leggen.

Het Fonds verleent garantstelling voor de kostenveroordeling in cassatie, ingeschat op € 1.800,–,  met als tegenprestatie een bedrag van € 450,– (25% van € 1.800,–). Betrokkene ontvangt sinds het ontslag een bijstandsuitkering en heeft een schuld voor de (hoge) kostenveroordeling in hoger beroep.

De cassatie is succesvol. De Hoge Raad heeft het arrest van Hof Amsterdam vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Den Haag voor verdere behandeling en beslissing.

 

Aansprakelijkheid medische fout huisarts/HAP met overlijden als gevolg –  aanvraag november 2022

De echtgenote van betrokkene is eind september 2020 overleden aan een hartembolie. Zij heeft in de avond vanwege ernstige pijn op de borst contact opgenomen met de HAP. De dienstdoende huisarts heeft geen ambulance gestuurd. Volgens de medisch adviseur van de behandelend advocaat is er fout gehandeld. Betrokkene is achtergebleven met 4 kinderen, waarvan de jongste enkele weken voor het overlijden van de moeder is geboren. De schade bestaat in elk geval uit 5x affectieschade, de kosten van de uitvaart en derving levensonderhoud.  De behandelend advocaat wil eerst een eenzijdig deskundigenrapport laten opstellen. Als dat positief is, is een voorlopige deskundigenprocedure een mogelijke volgende stap.

Het Fonds heeft een (voor)financiering verleend voor de kosten van een eigen deskundige voor maximaal € 2.000,= met als tegenprestatie 25% van de werkelijke kosten.

 

Schadevergoeding bij letselschade, toerekening predispositie – procedure tegen Talpa (voorheen SBS)

HR 22 april 2022 – ECLI:NL:HR:2022:590

Betrokkene is in het tv-programma ‘Undercover in Nederland’ (uitzending in oktober 2012) ten onrechte beschuldigd van heling.  Al kort na uitzending is gebleken dat de beschuldiging onjuist was. Betrokkene was “onherkenbaar” in beeld gebracht, maar werd toch door zijn werkgever en enkele klanten van zijn werkgever herkend.  De rectificatie in een uitzending enkele weken later mocht niet baten: betrokkene verloor in 2014 zijn baan en raakte arbeidsongeschikt door psychische klachten.  In 2015 is hij een procedure gestart tegen SBS, later Talpa, ter verkrijging van schadevergoeding, o.a. voor verhuiskosten, verlies arbeidsvermogen, smartengeld.

Zowel de rechtbank als het hof oordelen dat SBS/Talpa onrechtmatig hebben gehandeld. Het belang van betrokkene bij privacy prevaleert boven het belang van SBS/Talpa bij vrijheid van meningsuiting. Tevens oordelen beide instanties dat het causaal verband tussen de uitzending en de psychische klachten vaststaat. Deze oordelen leiden echter alleen tot toekenning van smartengeld, bij de rechtbank van € 2.500,– en bij het hof van € 5.000,– Hof Amsterdam 18 augustus 2020, niet gepubliceerd).  In cassatie oordeelt de HR in lijn met eerdere jurisprudentie dat het hof bij de toerekening van de schade ex art. 6:98 BW ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de aard van de schade, te weten letselschade. Letselschade rechtvaardigt een ruime toerekening. SBS/Talpa heeft o.a. aangevoerd, dat betrokkene vanwege zijn persoonlijkheid extra heftig op de situatie heeft gereageerd, hetgeen niet aan haar als aansprakelijke partij toegerekend zou kunnen worden. Hierover oordeelt de HR dat een eventuele persoonlijke predispositie in beginsel wel toegerekend moet worden aan de aansprakelijke partij, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat een predispositie ook zonder de aansprakelijkheidsvestigende gebeurtenis tot nadeel zou hebben geleid. Talpa is in cassatie in de kosten (ook van het hoger beroep) veroordeeld en de zaak is naar Hof Den Haag verwezen voor verdere behandeling en beslissing.

Het Fonds heeft garantstellingen gegeven voor de kostenveroordelingen in het hoger beroep en in de cassatieprocedure. Afgesproken tegenprestatie bij succesvol verloop en daadwerkelijke uitbetaling van schadevergoeding:  20% van een substantiële schadevergoeding, w.o. voor verlies arbeidsvermogen, zonder maximum.

 

Causaal verband tussen blootstelling aan sigaretten- /rooklucht tijdens werk en gezondheidsschade  werknemer (COPD) 

ECLI:NL:RBROT 2022-3114 van 17 maart 2022

Betrokkene heeft als huismeester/klusjesman gewerkt bij Stichting Yulius. Hij heeft COPD opgelopen en stelt dat dit is veroorzaakt door blootstelling aan sigarettenrook op het werk (passief roken). Hij stelt zijn werkgever aansprakelijk. Na deskundigenbericht oordeelt de kantonrechter dat betrokkene voldoende heeft aangetoond dat hij gezondheidsschade heeft opgelopen door de blootstelling aan de sigaretten-/rooklucht tijdens zijn werk bij Yulius en dus dat hij schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 7:658 lid 2 BW. Gezien de grote mate van zekerheid dat de schade is veroorzaakt door de normschending door Yulius, is er geen aanleiding om verder in te gaan op hetgeen Yulius heeft aangevoerd over proportionele aansprakelijkheid.  De kantonrechter had in het eerdere tussenvonnis al geoordeeld dat Yulius niet heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht, zodat zij aansprakelijk is voor de gezondheidsschade van betrokkene als gevolg van de blootstelling aan de sigaretten-/rooklucht tijdens zijn werkzaamheden bij Yulius. De zaak is verwezen naar de schadestaatprocedure.

Het belang voor betrokkene in deze zaak is groot. De advocaat schat de schade op meer dan € 100.000,-  voor verlies arbeidsvermogen, medische kosten, verlies zelfwerkzaamheid, smartengeld, buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten. Daarnaast heeft deze zaak een maatschappelijk belang, te weten aandacht voor de noodzaak van preventie van blootstelling aan sigarettenrook (passief roken).  De landelijke pers heeft aandacht besteed aan de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, o.a. Trouw op 10 mei 2022.

Het Fonds heeft € 1.500,– (voor)gefinancierd, zijnde een deel van de kosten van de expertise ad € 3.872,- na aftrek van de inbreng van betrokkene zelf van € 2.372,-.   Afgesproken tegenprestatie bij succesvol verloop en daadwerkelijke uitbetaling van schadevergoeding: terugbetaling van het voorgefinancierde bedrag en bijbetaling van € 1.500, –.

 

Schadevergoeding door (onterechte) aanhouding en hechtenis – procedure tegen de Staat (uitspraak niet gepubliceerd)

 In deze zaak stelt betrokkene PTSS te hebben opgelopen door (onterechte) aanhouding en hechtenis. Hij vordert schadevergoeding van de Staat, o.a. arbeidsvermogensschade omdat hij zijn HBO opleiding niet heeft kunnen afmaken.  De aanvraag bij het Fonds wordt ingediend voor het hoger beroep. Het hoger beroep wordt afgewezen (11 januari 2022). Er is te kleine kans van slagen voor cassatie, idem voor een procedure  bij het Europese Hof.

 Het Fonds heeft een garantstelling verleend voor de kostenveroordeling in hoger beroep ad € 2.716,–. De Staat heeft de invordering van de kostenveroordeling voor 2 jaar opgeschort in verband met de financiële situatie van betrokkene.